Ik geloof dat we de beschaving van onze samenleving kunnen afmeten aan hoe we met onze oudsten en onze jongsten omgaan. Waarbij ik niet wil beweren dat er geen andere groepen in de samenleving zijn die er soms bekaaid vanaf komen. Die zijn er! Het is meer dat dit de groepen zijn die zoveel wijsheid in zich hebben, en waar we zo weinig gebruik van maken. En dat is jammer, zeker in deze tijd.
Om te beginnen met de jongeren
Echt jonge kinderen reageren vaak nog vanuit onvoorwaardelijke liefde, pure vreugde en zelfliefde. Ik ben een moeder en natuurlijk wil ik ze ook wel eens achter het behang plakken, maar dat heeft dan vaak meer met mezelf te maken. Met de dingen die ik op dat moment graag wil of denk te moeten doen. Als kinderen ouder worden en moeten voldoen aan de regels die door mensen zijn gemaakt, raken de meesten langzaam die puurheid kwijt. Mijn kinderen lieten me dit voor mijn ogen zien. Als moeder heeft dit me echt wakker geschud. Ze leren me veel, vooral over mezelf. En door de vragen die ze stellen, krijg je een kans om ook op een andere manier naar onze wereld te kijken.
Natuurlijk gunnen we het iedereen om uit te groeien tot zelfverzekerde, liefdevolle volwassenen die lekker in hun vel zitten. Maar toch gebeurt dat niet bij iedereen. Is het alleen in mijn omgeving of zie jij het ook? Ik zag het afgelopen jaar veel mensen (ook jongeren) om me heen met een burn-out en mensen die niet mee kunnen met de snelheid van de huidige maatschappij. Een ander deel van de samenleving buffelt door met chronische stress op het werk, een intensieve mantelzorgtaak voor een naaste (of beide) of juist de stress van het hebben van geen werk of zinvolle dagbesteding. Kunnen we hier de maatschappij de schuld van geven of ligt dit meer aan onszelf? Je eerste neiging is misschien om te zeggen dat het aan de maatschappij ligt, aan het ‘systeem’ waarin we leven. Onze maatschappij met zijn focus op geld en groei werkt niet mee. De digitale revolutie met zijn terreur van altijd bereikbaar moeten zijn en de overmaat aan prikkels gedurende de dag ook niet. Maar ik denk niet dat we alleen maar naar die ‘buitenkant’ moeten kijken.
Onze innerlijke natuur
Ik heb de afgelopen jaren geleerd dat mijn angsten en beperkende overtuigingen ook leiden tot stress. Ik kan niet…, ik ben niet…, wie ben ik om…, ik zou toch eens moeten…, dat lukt mij nooit…! Pas toen ik daar een beetje op ging letten, zag ik dat het belangrijk is om te leren begrijpen hoe je met jezelf communiceert. En ook dat velen met mij dat eigenlijk nog best wel moeilijk vinden.
We leven in een cultuur waar we geleerd hebben om altijd te streven naar meer, naar beter, naar geluk, ons goed voelen, ons niet vervelen. We moeten sterk zijn, onafhankelijk en onze kwetsbaarheid verbergen. Maar klopt deze overtuiging wel? Ik denk van niet, want het sluit delen van onszelf uit. Dat kan niet de bedoeling zijn, want dan ontnemen we onszelf waarde en komen we nog verder af te staan van die zelfverzekerde, liefdevolle volwassene.
Uitsluiting van ouderen
Als gerontoloog zie ik die uitsluiting ook terug in onze relatie met ouder worden en ouderen. We kunnen de waarde van ouder worden en van ouderen in de samenleving maar moeilijk benoemen. Terwijl het in tijden van crisis belangrijker dan ooit is dat we de verscheidenheid aan vaardigheden, ervaringen en capaciteiten van iedereen – dus ongeacht leeftijd – in onze gemeenschappen erkennen en waarderen.
Negatieve stereotypen doen geen goed, vervreemden alleen maar een hele grote groep mensen van de samenleving die van vitaal belang zullen zijn voor het beschermen van onze belangrijkste waarden. Misschien kan ik dit het beste uitleggen aan de hand van ons taalgebruik tijdens de corona-situatie.
In de eerste weken van de COVID-19-epidemie was het gebruikelijk om ons via de media gerust te stellen dat we ons geen zorgen hoefden te maken – dat de ziekte ‘alleen’ dodelijk was voor ouderen of mensen met onderliggende gezondheidsproblemen. Vervolgens vraagt Jort Kelder zich begin april als een van de eersten in Nederland al hardop af of de economische schade het waard is om ‘te dikke 80-plussers die gerookt hebben’ te redden tijdens deze crisis. Voor- en tegenstanders van deze uitspraak laten zich inmiddels veelvuldig horen in de media. De eerste ouderen uiten hun pijn in de krant nu ook.
Er zijn ook hele mooie dingen gedaan voor ouderen die zichzelf isoleren. Maar zelfs deze reacties onthullen een subtiele, stereotype kijk op ouderen. De grote groep ouderen wordt gezien als een homogene groep: een groep kwetsbare mensen die moet worden beschermd. Opa en oma worden weggehouden van hun kleinkinderen (lees: bommetjes onvoorwaardelijke liefde en levensvreugde). Het is zeker niet altijd zo dat opa en oma hier een eigen keuze in hebben gehad. Bij de ene 70-plusser komt de ketelmonteur wel (en dat ging ook prima met de nodige voorzorgsmaatregelen), bij de andere niet want “we willen niet dat u ziek wordt”.
Het roept bij mij vragen op over hoe we als samenleving denken, voelen en praten over ouder worden en ouderen. Want wat ik als gerontoloog de afgelopen jaren geleerd heb is dat ouderen geen homogene groep zijn. Het is een kleurrijke, diverse groep mensen die niet in hokjes te plaatsen is.
Geefkracht versus vraagkracht
Natuurlijk vind ik het mooi om te zien dat solidariteit er is als de nood het hoogst is. Als er één les getrokken kan worden uit deze crisistijd, dan is het wel dat de geefkracht bij mensen altijd en overal latent aanwezig is. De vrijwilligers staan in rijen klaar voor ouderen. Maar een ding valt me op: er is meer aanbod dan vraag. Wat zegt dat?
Wat we ook weten is dat ieder mens – ongeacht leeftijd, achtergrond of beperking – behoefte heeft aan een balans tussen geven en ontvangen. Geven is nodig om je echt te verbinden met de ander. Bij het geven kan je van betekenis zijn, ertoe doen. Dat geeft een fijn gevoel, iets wat juist in moeilijke tijden extra waardevol kan zijn. Ik heb echt goed gezocht, maar ik zie in de media slechts sporadisch verhalen over de geefkracht van ouderen in deze tijd. En de vraagkracht van de samenleving beperkt zich tot het verzoek aan ouderen om zich zoveel mogelijk van de samenleving te onttrekken zodat de jongeren weer ‘gewoon kunnen leven’. Ja, jongeren raken als eerste hun baan en inkomen kwijt, maar de ouderen zullen misschien wel als laatste aan een nieuwe baan komen. Uiteindelijk is alles met elkaar verbonden: economie, zorg, politiek, natuur, veiligheid, solidariteit. Die les moeten we met het virus toch wel geleerd hebben.
Bovendien denk ik dat we in deze tijd de levenswijsheid van de oudste generaties goed kunnen gebruiken. Zij hebben vaak al meerdere grote uitdagingen van het leven doorleeft. Ze weten wat het betekent om (opnieuw) te beginnen na een belangrijke levensgebeurtenis, hoe het voelt, wat er nodig is. Ze hebben al meer geleerd over kwetsbaarheid, je afhankelijk voelen, alleen zijn, thema’s die COVID-19 nu ook in jongere generaties aanraakt. De echt wijze oudere is de drempel over van angst naar nieuwsgierigheid, van gehechtheid naar loslaten, van controle naar vertrouwen en van ego terug naar de onvoorwaardelijke liefde.
Zeg niet dat ze er niet zijn! Zoek ze alsjeblieft op. En als je tot de oudere generaties hoort (ik weet dat het zo niet voelt!).. vertel je verhaal, laat van je horen! De wereld heeft je nodig.
Dat over de jongsten en de oudsten dus. Zie ze als een kans om met een ander perspectief naar deze wereld te kijken. Een kans om meer eenheid, echtheid, schoonheid en gelijkwaardigheid in de wereld te brengen.